De Tweede Kamer dwingt de regering om dit jaar alle woningbouwplannen volledig in kaart te brengen en openbaar te maken. Een aangenomen motie, die was ingediend naar aanleiding van onderzoek door Cobouw en Follow the Money, eist ook dat er duidelijke definities voor harde en zachte plannen komen.
Dinsdagmiddag stemde de gehele Tweede Kamer in met een motie van Kamerleden Jaco Geurts (CDA), Pieter Grinwis (CU) en Peter de Groot (VVD). De politici zijn ontstemd over het ontbreken van duidelijkheid over en overzicht op de woningbouwplannen, of plancapaciteit, in Nederland. Ze eisen daarom meer transparantie van de regering.
Uit onderzoek door Cobouw en Follow the Money bleek dat er 1,2 miljoen woningen gepland zijn de komende vijftien jaar, maar dat de plannen ervoor vaak boterzacht zijn. Problemen met de administratie van de plancapaciteit en een gebrek aan landelijk overzicht leiden tot onzekerheden en mismatches in de cijfers.
De Jonge: onvoldoende harde plannen
De motie van Geurts stelt dat er een duidelijke definitie van harde en zachte bouwplannen nodig is. Die ontbreekt tot op heden en leidt ertoe dat provincies en gemeenten plannen verschillend optellen. Daardoor zit er ruis in de cijfers die landelijk worden bijgehouden en dat maakt het onduidelijk of de geplande woningen er ook echt komen op de ingetekende plaatsen en op de vastgelegde tijd, blijkt uit het onderzoek.
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), Hugo de Jonge, vindt dat er niet genoeg harde plannen voor woningen zijn. Hij schreef in een beleidsbrief aan de Tweede Kamer op maandag: “Er is op dit moment onvoldoende regie op de woningmarkt en het ontbreekt aan sturing door het Rijk op de realisatie van woningbouw, de mate van betaalbaarheid en het type woningen. Verder is er onvoldoende harde plancapaciteit en blijkt woningbouw voor gemeenten niet altijd haalbaar of aantrekkelijk.”
Met de cijfers uit 2021 blijken circa 400.000 van de in totaal 1,2 miljoen plannen die gemeenten hebben, ‘hard’ te zijn. Maar de interpretatie van die term verschilt dus per provincie of gemeente. Kamerlid Jaco Geurts: “Er heerst veel onduidelijkheid over de definitiekwesties. De minister krijgt van de Kamer nu de opdracht om het uit te werken. En dat wil hij ook gaan doen, blijkt uit zijn brief.”