Geen volkshuisvesting zonder ingrijpen op de grondmarkt


Wooncrisis Wil Hugo de Jonge de huizen bouwen die hij wil, dan moet zijn ministerie een actieve grondpolitiek voeren, schrijven George de Kam en Barend Wind. De markt zal ze namelijk niet zelf bouwen.

Na jaren van stijgende woningprijzen, structureel te weinig nieuwbouw en het vrijwel volledig opdrogen van het aanbod in het betaalbare segment, neemt de Rijksoverheid eindelijk de regie weer terug. Maar juist nu minister Hugo de Jonge (Volkshuisveting en Ruimtelijke Ordening, CDA) wetsvoorstellen naar de Kamer stuurt om de woningmarkt te reguleren, zakt het aantal verleende bouwvergunningen drastisch. Media reppen van een aanstaande ‘bouwcrisis’. Commerciële ontwikkelaars waarschuwen straks helemaal niet meer te kunnen bouwen. Ten onrechte wijzen zij de vernieuwde Rijksregie aan als oorzaak van de bouwdip. In werkelijkheid wordt de wooncrisis juist verdiept door het huidig gebrek aan regulering. De eenzijdige focus op kortetermijnwinsten gijzelt het algemeen belang.

Met de Wet versterking regie op de volkshuisvesting kan de Rijksoverheid er met overleg, maar zo nodig met dwang, voor zorgen dat er tot 900.000 woningen gebouwd worden tot 2030, waarvan tweederde in het betaalbare segment. Precies daar zit de pijn van de ontwikkelaars. Ze hebben gerekend op de bouw van dure woningen, niet op sociale huurwoningen, middenhuurwoningen en koopwoningen met een prijs tot 355.000 euro. Dit verkleint de marge voor ontwikkelaars, want deze woningen leveren fors minder op, maar de bouwkosten liggen maar een fractie lager. Het algemeen belang is echter gebaat bij de verschuiving van dure nieuwbouw naar gemengde wijken. Wie bijdraagt aan de samenleving, verdient een dak boven het hoofd. En wie meer geld overhoudt na het betalen van de vaste lasten, heeft wat te besteden bij lokale ondernemers. Zo draagt volkshuisvesting bij aan een stabiele economie.

Lees hier het hele artikel