Amsterdam gaat de komende jaren meer sociale en middeldure huurhuizen bouwen. De linkse oppositie hielp de plannen van het college woensdagavond aan een meerderheid. D66, de grootste coalitiepartij, stemde tegen.
De woonplannen van het college bevatten meer dan twintig actiepunten, waarvan de meest in het oog springende tot een intensief debat leidde. Het gemeentebestuur wil dat bij nieuwbouw een nieuwe verdeling gaat gelden: 40 procent van de nieuwe huizen zal sociale huur zijn, 40 procent middeldure huur en koop en 20 procent vrije sector huur en koopwoningen. Dat is een belangrijke trendbreuk, want tot op heden geldt de verdeling 30 procent sociaal en 70 procent vrije markt.
De vier wethouders van D66 hadden voor deze woonplannen gestemd, maar de fractie stemde tegen. D66 wil meer middeldure woningen, niet alleen in nieuwbouw, maar ook in bestaande bouw en dat mag, als het aan de liberale fractie ligt, best ten koste gaan van sociale huurwoningen. “Die sluiten middengroepen uit.”
Coalitie
Coalitiegenoot VVD, die ook niet staat te springen om meer sociale woningbouw, stemde wél voor de plannen, vormgegeven door SP-wethouder Laurens Ivens. “Dit is niet onze verdeling, maar in een coalitie maak je afspraken,” aldus Tjakko Dijk.
De woonplannen kregen wel steun van de linkse oppositie, die blij is met een groter aandeel sociale huur én regulering van middeldure woningen. “Als wij in het college hadden gezeten, dan hadden we dit graag ondertekend,” aldus Marjolein Moorman, fractievoorzitter van de PvdA. “Er staan mooie dingen in deze plannen, zeker voor middengroepen,” aldus Rutger Groot Wassink van GroenLinks.
Ivens noemde de plannen ‘verrassend’, omdat voor het eerst middeldure huur wordt toegevoegd als aparte categorie, naast sociale huur.
Uiteindelijk stemden alleen D66 en CDA tegen.
Bron: Het Parool, 19 juli 2017.